dinsdag 28 september 2010

Over Jane Grigson


Jane Grigson was born in Gloucester in 1928 and brought up in Sunderland where her father George Shipley McIntire was Town Clerk. During the Second World War Jane and her younger sister, Mary, were educated at Casterton School, Westmoreland from where Jane proceeded to Newnham College, Cambridge to read English Literature. Following graduation in 1949 she spent three months in Florence.

After working in art galleries and in publishing, Jane joined the publisher, George Rainbird, in 1953 as a picture researcher for the encyclopedic 'People,Places, Things and Ideas' to be published by Thames & Hudson. The editor of the book was the author and poet, Geoffrey Grigson. Thus began a remarkable partnership and a great love affair which lasted until Geoffrey's death in 1985, aged 80.

Jane then spent ten years as a translator from Italian, sharing with Father Kenelm Foster the John Florio Prize in 1966, for the translation of Beccaria's 'Of Crimes and Punishment'. In the early sixties, Jane and Geoffrey with their daughter, Sophie, began to divide their time between a farmhouse in Broad Town in Wiltshire and a 'cave-cottage' in Troo in France. It was at this time that Jane's interest in food and cooking deepened. Her career as a food writer began as a collaboration with a friend, Adey Horton, on a work about French charcuterie. Horton later withdrew from the project and Jane continued her scrupulous research for the magisterial 'Charcuterie and French Pork Cookery' published in 1967 to high acclaim.

As a result of the book, in 1968 Elizabeth David recommended Jane to The Observer newspaper as their food columnist. Jane's long association with the newspaper led to some of her most popular titles: Good Things(1971), Food with the Famous (1979), The Observer Guide to British Cookery (1984) and The Observer Guide to European Cookery (1983). For her Vegetable Book (1978) and her Fruit Book (1982), Jane received both the Glenfiddich Writer of the Year Award and the Andre Simon Memorial Fund Book Award. Jane's other works include Fish Cookery (1973), English Food (1974), and The Mushroom Feast (1975).

Jane Grigson died at Broad Town on the eve of her 62nd birthday in 1990.

zaterdag 4 september 2010

Inmaken van pruimen en aardbeien




Van de week pruimen en aardbeien ingemaakt. Niet een echt moeilijk klusje en erg leuk om te doen.

Ook eindelijk de eerder gekocht Weckflessen gebruikt.

Terug van Vakantie

Na onze fietsvakantie door Nederland weer volop aan het koken.

Snel zal ik de 'achterstand' in de berichtgeving inhalen.

Brandewijn

Brandewijn is een alcoholische drank. Het was vroeger in Nederland een goedkope en populaire drank, vooral op het platteland. De naam “brandewijn”is afkomstig van “gebrande wijn”. Oorspronkelijk werd de aan bederf onderhavige wijn gedistilleerd om te voorkomen dat de alcohol verloren ging. Men deed dit in Nederland al in de 11e eeuw. Wijn wordt namelijk na verloop van tijd zuur en is dan niet lekker meer. Door distillatie van de wijn kon deze langer bewaard worden. Het destillaat werd: “Brandewijn”genoemd. Dit distillatieproces is tevens aanleiding geweest tot het stoken van moutwijn. Op dezelfde wijze is ook de “Brandy”ontstaan en de “Weinbrand”. Tegenwoordig wordt de Nederlandse Brandewijn niet meer uit wijn gedistilleerd. (In tegenstelling tot Brandy en Weinbrand!). De Nederlandse Brandewijn is tegenwoordig een distillaat van neutrale alcohol. Er zijn verschillende soorten Brandewijn. Deze alcohol wordt gedistilleerd over zuurmakende stoffen en/of vruchten. Zo verleent de perzikpit een karakteristieke geur en smaak aan de Brandewijn. Brandewijn kan een suikergehalte hebben van maximaal 20 gram per liter. Het alcoholpercentage bedraagt minimaal 35%. De drank is kleurloos en is kruidig van smaak. Brandewijn speelt een belangrijke rol bij het maken van advocaat en vruchtenbrandewijnen, zoals de abrikozen-, citroen-, en frambozenbrandewijn. Brandewijn werd vroeger veel gebruikt om vruchten in te maken. Het duurde niet lang, of er werd een inmaakbrandewijn op de markt gebracht. De basis voor inmaakbrandewijn is een brandewijn waaraan per liter minimaal 100 gram suiker is toegevoegd. Daarnaast is er vanille aan toegevoegd. Inmaakbrandewijn bevat ongeveer 28% alcohol. Het alcoholpercentage zal bij het inmaken van vruchten dalen in verband met de toevoeging van vruchtensappen. De alcoholsterkte mag echter niet onder de 15% komen. Dan zal de inmaak verloren gaan door gisting en bederf. De kleur van inmaakbrandewijn is kleurloos of lichtgeel. Door de uitgesproken vanillesmaak wordt inmaakbrandewijn naast het inmaken van vruchten, ook voor consumptie gebruikt.