Kabeljauw: Skrei uit Noorwegen
Skrei is een typisch winterproduct en in beperkte hoeveelheden verkrijgbaar. Tot voor kort was de export beperkt tot een aantal landen en was skrei in Nederland niet verkrijgbaar. In 2001 is skrei voor het eerst in een kleine hoeveelheid in Nederland op de markt gekomen. Dit maakt skrei een exclusief product, zeker omdat op hetzelfde moment een vangstverbod voor onder meer kabeljauw, schol en tong van kracht was voor grote delen van de Noordzee. De aanvoer van skrei loopt door tot begin april.
Skrei hoort tot de Noors-arctische familie van de kabeljauw uit de Barentzszee. Kabeljauw (Gadus morhua) kent veel soorten met verschillende leefgewoonten. De kleur varieert van roodbruin tot grijs en groen. Kabeljauw leeft in scholen op 5 tot 600 meter diepte. Ze komen vaak heel dicht bij de kust, waar ze jagen op vis.
De Noorse skrei groeit zeer langzaam en wordt op een leeftijd van 8 tot 12 jaar geslachtsrijp. Op dat moment is de skrei 70 cm tot 1 meter lang en weegt tussen de 3 en 8 kilo. Als de winter begint vertrekt de skrei naar de broedgronden bij de Lofoten. De aankomstperiode van skrei blijft altijd een verrassing. Soms arriveert de vis in januari, soms in februari of maart. Regelmatig komt het voor dat de vissers skrei vangen met een afmeting van meer dan een meter en een gewicht van maar liefst 15 kg. Deze skrei-exemplaren zijn dan ongeveer 20 jaar oud.
Een groot vrouwtje kan 5 miljoen eitjes dragen. Voor het kuitschieten zoekt de skrei het grensgebied tussen het warme diepe water (ongeveer 4 graden Celcius) en het koudere oppervlaktewater. Daarna trekt de vis zich op de zeestromen terug naar de Barentzs zee. De kabeljauw heeft zijn naam gegeven aan een grote vis-familie, de Gadus-familie. Hiertoe horen onder andere ook de zalm, de schelvis, de wijting en de leng. Ze hebben allemaal drie rugvinnen, soms voor een deel aan elkaar gegroeid. De skrei heeft, net als de door Nederlandse vissers gevangen kustkabeljauw een opvallend sikje aan de' kin'.
De skrei verschilt van de kustkabeljauw, die in de Europese wateren wordt gevangen. De skrei zwemt op veel grotere diepte en is beduidend groter dan zijn soortgenoten. Hij legt in zijn leven enorme afstanden af. Op zijn tocht door de fjorden verandert de voeding van de vis. Hierdoor verandert het visvlees van structuur, maar ook van textuur (smaak). De structuur van de vis is bijzonder stevig en de kleur wordt zo wit als de sneeuw van de gletsjers in zee.
De Noorse kabeljauw leeft het grootste deel van het jaar in de Barentszzee. Hier jagen de vissen op haring en lodde, een kleine vis. Door de ijskoude omstandigheden in de Poolcirkel groeit de vis erg langzaam, slechts een paar centimeter per jaar. Een paar keer in zijn leven maakt de Noorse kabeljauw een lange zwerftocht. Eén keer als jonge vis op weg naar de ijskoude
wateren in de Poolcirkel. Als volwassen vis trekt de skrei naar de paaigronden. Elk jaar tussen januari en maart, verlaat deze
Arctische kabeljauw hiervoor de Barentszzee en begint aan zijn duizenden kilometers lange zwerftocht naar het zuidwesten. De vissen arriveren met duizenden tegelijk bij de Lofoten. Daar wachten al sinds mensenheugenis de vissers elk jaar weer op hun komst. Zo bouwde de Noorse koning Øystein al in 1103 een kerk voor alle vissers op de Lofoten die leefden van de vangst op de winterse kabeljauw.
Kort skreiseizoen
Elk jaar is er een officiële start van het skreiseizoen. Op dat moment liggen alle schepen tussen twee boeien in de havens op een rij. De visserij-inspecteur geeft, vaak na dagen en nachten van ongeduldig wachten, het startschot voor de start van de visserij. De vangst vindt plaats in een zeer korte afgebakende periode van het jaar. Uitgangspunt is dat de vis ook in de toekomst in grote aantallen beschikbaar moet blijven. Door de slechte ervaringen in het verleden bewaken de vissers op de Lofoten dit zorgvuldig. Zowel de gevangen aantallen als de vismethoden worden streng gecontroleerd. De hoeveelheid skrei die mag worden gevangen, is daarom sterk gelimiteerd. Skrei mag uitsluitend worden gevangen tussen 12 en 18 uur. Het barre klimaat bij de poolcirkel, gekoppeld aan de visserijtechniek, maakt de vangst van de skrei tot zwaar en niet ongevaarlijk werk.
Geen enkele visserijmethode in Noorwegen is aan zulke strikte regels gebonden als deze. De vis wordt gevangen met speciale vistuigen. Het vistuig bestaat meestal uit lijnen waaraan een aantal haken met aas zijn bevestigd. Het vistuig wordt achter het schip gesleept. De gevangen vis wordt snel aan dek getrokken. Door deze vangstmethode blijft de skrei relatief onbeschadigd. Skrei wordt in tubs (koelcontainers) op ijs aan land gebracht. Van de meeste vissen is de kop verwijderd. De koppen worden overigens niet weggegooid maar zorgvuldig bewaard. Volgens de Lofotenvissers zijn namelijk de tong en de wangen van de skrei het lekkerste van de hele vis. In de visverwerkende bedrijven wordt de skrei voor verkoop en transport klaargemaakt. Soms wordt de skrei bewerkt en gezouten, soms als verse vis gekoeld vervoerd naar de afnemers.
De Lofoten
De Lofoten Archipel bestaat uit een keten van eilanden die zich over 150 km. boven de poolcirkel langs de kust van Noorwegen uitstrekt. De eilanden horen bij de provincie Nordland. De naam Lofoten is afgeleid van het begrip Lynxvoet, omdat de eilanden van boven gezien de vorm hebben van een sneeuwspoor van een lynx. Het klimaat op de Lofoten is onvoorstelbaar ruw. Het lijkt alsof de Alpen er in zee zijn gegooid. Bergen steken meer dan duizend meter de lucht in en zijn bedekt met ijs en sneeuw. De visrijke en ijskoude wateren zijn kristalhelder, maar krachtige stromingen maken ze bijzonder gevaarlijk.
Het totale oppervlak van de eilandengroep bedraagt ongeveer 1300 vierkante km, het inwoneraantal ongeveer 27.000. De bevolking woont in schilderachtige dorpjes en is voor haar voortbestaan afhankelijk van de visvangst, die in de door gure winden geteisterde natuur plaatsvindt onder de meest barre omstandigheden. Door de warme golfstroom is het klimaat er echter iets milder dan in vergelijkbare noordelijke gebieden. De watertemperatuur is er ongeveer 4-5 graden hoger dan die van wateren op een vergelijkbare breedtegraad.
Vangst- en exportcijfers
Opgevist: 1997: 401,4 miljoen kg (waarde: 2,8 miljard Noorse Kronen), 1998:321,6 mln kg.(3,4 mld NOK), 1999: 256,5 mln kg (3,3 mld NOK) en in 2000: 220 mln kg (2,9 mld NOK).
Duidelijk is te zien, dat ook in Noorwegen de kabeljauwvangsten afnemen en de prijzen stijgen. Het voor 2000 vastgesteld quotum bedroeg 195 550 ton. De Skreivisserij is net als de Nederlandse kabeljauwvisserij individueel gequoteerd. Alléén vissers die beschikken over een vergunning mogen kabeljauw aanlanden. Hun vergunning geeft aan wat de vangstlimiet is. Overtredingen worden streng gestraft. Detotale Noorse export kabeljauw en kabeljauwproducten bedroeg in 2000 ca 122.000 ton.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten